Mijn verhaal: Kris

'Dankzij mijn ziekte heb ik nu een beter leven'
Kris Uyttendaele leeft al acht jaar goed met longvlieskanker

In januari 2015 kreeg Kris Uyttendaele te horen dat hij longvlieskanker had. Samen met zijn diagnose, deelden de artsen ook zijn levensverwachting mee. Die werd uitgedrukt in maanden. Maar acht jaar later kan Kris het nog altijd navertellen. Zijn artsen snappen er niets van. 'Ik ben de witte raaf in hun loopbaan.'

'Ik was 51 in 2015 en had een druk leven. Ik werkte me te pletter als verpleger in een ziekenhuis en verdiende daarnaast nog bij als zelfstandige in de thuiszorg. Ik had slechts één weekend om de veertien dagen vrij. Toen ik me wat vaker moe begon te voelen en koorts kreeg, maakte ik me niet onmiddellijk zorgen. Ik was wellicht overwerkt.'

'Maar ik transpireerde ook opmerkelijk meer dan vroeger. Ik herinner me dat het zweet me uitbrak toen ik in de thuisverpleegkunde mensen moest wassen. Dat was nooit eerder het geval. Ik liet me voor alle zekerheid onderzoeken in het ziekenhuis waar ik werkte. Daar stelden de dokters vocht op mijn longen vast. Toen ze dat verwijderden, zagen ze witte stippen op mijn longvlies.'

Haast

'Longvlieskanker, zo luidde de diagnose. Niet meer te genezen bovendien en met een levensverwachting van amper 6 tot 9 maanden. Dat je wereld bij zo'n nieuws instort, zal niemand verbazen. Ook voor mijn vrouw en kinderen was het een zware dobber.'

'Maar er was niet alleen verdriet, ook haast. Ik zette onmiddellijk mijn zelfstandige activiteiten stop en regelde alle financiën. Mijn dochter had trouwplannen, maar vervroegde die opdat ik het feest nog zou meemaken. Ik bracht mijn euthanasiepapieren in orde en regelde mijn uitvaart. Dat was een heel vreemde ervaring. De angst om te sterven was er niet, maar ik wou gewoon nog zoveel doen.'

'Ik las op het internet veel over mijn ziekte. Mijn kanker wordt in de volksmond ook wel asbestkanker genoemd.

Ik heb lang geleden mijn eigen huis en dat van mijn broer verbouwd. Misschien ben ik toen met de stof in contact gekomen. Maar ook het ziekenhuis waar ik werk, zit vol asbest. Ook daar kan de besmetting liggen. Wie zal het zeggen?'

Witte raaf

'Hoewel mijn overlevingskansen onbestaande zijn, kreeg ik toch chemotherapie. Die behandeling zou me meer comfort geven en in het beste geval mijn leven wat kunnen verlengen. Gelukkig verdroeg ik de chemo prima. Bij de tussentijdse controles bleek die bovendien aan te slaan. De tumor groeide niet meer verder.'

'Toen de chemotherapie afgelopen was, moest ik iedere drie maanden op controle. "Wat nu?" vroeg ik aan de artsen. "Het is cru", was hun antwoord, "maar het is nu wachten op het moment dat je weer slechter wordt." En hoe langer dat zou duren, hoe beter. Bij herval zou ik dan nog eens dezelfde behandeling kunnen krijgen.'

We zijn ondertussen acht jaar later en nooit had ik durven denken dat ik hier nog zou rondlopen. De tumor houdt zich sinds de chemotherapie gedeisd.

Mijn artsen snappen er niets van. Ik ben de witte raaf in hun loopbaan. Ze hebben de stalen zelfs eens opnieuw laten onderzoeken, omdat ze dachten dat er een fout was gemaakt. Dat bleek niet het geval. Ondertussen moet ik maar iedere zes maand meer op controle.'

'Genezen ben ik niet. De kanker zit er nog steeds. Als er een longfoto genomen wordt, zie ik met mijn eigen ogen de tumor zitten. Normaal is een long mooi glad, maar aan de onderkant van mijn linkerkwab zit een karteling. Maar de chemo heeft ervoor gezorgd dat de kanker in een soort cocon zit en niet verder evolueert. Toch ben ik palliatief. Dat betekent dat ik ooit aan longvlieskanker zal overlijden.'

Beating the bastard

'Mijn ziekte domineert mijn leven niet. Ik sta er niet mee op en ga er niet mee slapen. Ik leef eigenlijk onbezorgd. Alleen wanneer er een controle aankomt, krijg ik stress.

Elke dag die erbij komt, is voor mij een cadeau. Ik besef nu des te meer dat je voluit moet leven en genieten. Ik doe nog heel zelden iets tegen mijn zin.'

'Vroeger werkte ik bijna non-stop, maar je mist zo veel. Sinds ik ziek geworden ben, heb ik een schitterend leven. Al klinkt dat misschien een beetje vreemd. Niet dat ik grootste dingen doe, maar ik geniet gewoon bewuster en daardoor meer. Heb ik iets te vieren, hoe klein ook, dan is dat genoeg om met vrienden of familie het glas te heffen of iets te gaan eten. Reizen doe ik ook regelmatig. En ik ben een grote muziekfan en woon maandelijks wel een of ander concert bij. Maar bovenal sport ik veel.'

'Sporten heeft me geholpen om alles te kunnen loslaten. Omdat longvlieskanker geen kortademigheid veroorzaakt, ben ik in goede conditie. Onmiddellijk na mijn chemotherapie, ben ik in het fitnesscentrum dat mijn zoon uitbaat beginnen lopen op de loopband. Ik heb dat stelselmatig opgebouwd totdat mijn zoon ons inschreef voor het loopevenement 10 Miles in Antwerpen. Daaraan deelnemen was een uitdaging voor mij, maar ik haalde vlotjes de finish. Ondertussen ben ik een fervent sporter. Ik loop of wandel bijna dagelijks. Ik houd op Strava bij wat ik presteer en elke keer opnieuw voeg ik er als titel aan toe: Beating the bastard. Dat geeft een goed gevoel.'

Asbestfonds

'Na mijn diagnose van longvlieskanker ben ik onmiddellijk gestopt met werken. Maar een jaar later ging ik weer aan de slag. Dat was tegen het advies van de longarts in. Maar ik deed mijn job gewoon graag en wou me weer zinvol maken. Ik heb tot 2020 halftijds gewerkt. Bij het begin van de coronacrisis ben ik definitief moeten stoppen. Het risico om besmet te raken met het virus was te groot voor mij. Ook toen de pandemie afnam, ben ik niet meer teruggegaan. Door de coronamaatregelen was er op mijn dienst heel veel veranderd. Bovendien had de chemobehandeling me vergeetachtiger gemaakt en was ik bang geworden om fouten te maken.'

'Hoewel ik niet meer werk, heb ik financieel niet te klagen. Doordat ik asbestkanker heb, krijg ik maandelijks 2000 euro. Dat komt uit het asbestfonds dat slachtoffers vergoedt indien ze afzien van een proces tegen producent Eternit. Dat maandelijkse bedrag bovenop de rest zorgt ervoor dat ik goed kan leven.'

'Toch besef ik dat ik ooit zal te horen krijgen dat de tumor opnieuw groeit. Alleen weet ik niet wanneer. Dat zwaard van Damocles boven mijn hoofd heeft ervoor gezorgd dat ik de eerste jaren na de diagnose geen toekomstplannen meer maakte. Ik zat als het ware te wachten op de dood. Zo durfde ik bijvoorbeeld geen nieuwe auto te kopen en reed ik rond met een wrak. Ondertussen ben ik op dat vlak wat optimistischer geworden en maak ik wel weer plannen op lange termijn. Ik heb zelfs net een huis gekocht.'


           Heb je eventuele reacties over dit artikel?